Een mensbeeld maakt de visie op de mens (en daarmee het kind) duidelijk. De Bijbel is leidend in het onder woorden brengen van de kern van het mens-zijn.
De mens
De mens is geschapen naar het beeld van God. Het belangrijkste doel voor de geschapen mens is God de eer te geven, Hem lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf. Door de zondeval is de mens echter het beeld van God kwijtgeraakt. Hij kan niet meer leven zoals God dat wil. Hij is ongehoorzaam aan God en mist het doel waarvoor hij geschapen is. Een mens kan alleen weer leven naar het doel van God als God hem geestelijk vernieuwt. Hij wordt dan herschapen naar het beeld van God. Dit heet wedergeboorte. Hierbij zorgt de Heere ervoor dat een mens God en zichzelf en Christus gaat leren kennen. Wedergeboren worden kan alleen op grond van het verlossingswerk van Christus, Die stierf aan het kruis tot vergeving van zonden.
Hoewel de mens het beeld van God verloren heeft, zijn er door Gods algemene genade na de zondeval in de mens ‘overblijfselen’ van de gaven die hij van God heeft ontvangen. Dit is terug te zien in het functioneren van het geweten en in enige aangeboren kennis van God.
Het kind
De visie op het kind wordt gevormd door het hierboven beschreven mensbeeld. God schiep de mens naar Zijn beeld. Adam kreeg een kind naar zijn beeld en zijn gelijkenis. Ieder kind is door de ongehoorzaamheid van Adam bij de zondeval geboren met erfzonde. Daarom staat ieder kind schuldig voor God. Als kinderen worden gedoopt, wordt hun een heilig en zichtbaar teken en zegel gegeven dat wijst op het Verbond der genade. Daarin spreekt de Drie-Enige God. God de Vader zegt dat Hij Zijn uitverkorenen onder de gedoopte kinderen als Zijn kinderen wil aannemen. God de Zoon verzegelt dat Hij Gods kinderen wast in Zijn bloed van alle zonden. God de Heilige Geest laat zien dat Hij in hen wil wonen en hen wil heiligen tot lidmaten van Christus. Door de doop wordt een kind niet wedergeboren. De doop is een teken dat zichtbaar maakt dat wedergeboorte noodzakelijk en mogelijk is.
De opvoeding
In de schepping is zichtbaar dat een kind afhankelijk is geschapen. Ieder kind is vanuit zichzelf hulpeloos en heeft een volwassene nodig om opgevoed en onderwezen te worden. Omdat God de algemene genade niet heeft ingetrokken na de zondeval, is het ook mogelijk om een kind op te voeden.
Opvoeden is mogelijk in geestelijk opzicht. Door Gods almacht kunnen kinderen van dood levend gemaakt worden. Daarvoor wil de Heere de opvoeding en het onderwijs gebruiken.
Opvoeden is ook mogelijk in natuurlijk opzicht. Elk kind heeft een verstand en geweten ontvangen. Er is in het kind nog enige kennis van God, het kind is tot op zekere hoogte vatbaar voor onderwijs en het kan onderscheid maken tussen goed en kwaad.